Dagelijks leven
Het dagelijks leven zoals wij kennen was vroeger heel anders. De vrouwen deden het huishouden en de meisjes zaten op de huishoudschool. Mannen verichte in die tijd nog zware arbeid op steenfabrieken en mandemakerijen. Ook was het gebruik van dieren bij de arbeid heel normaal. Toch waren de mensen vrolijk en zeiden een goed leven te hebben.
De foto
Klik op de vraagtekens voor meer informatie.
Hondenkar
Hondenkarren werden al afgebeeld op antiek Grieks aardewerk. Vanaf 1672 zijn Nederlandse gegevens bekend over honden die een bepaalde soort wagentjes voorttrokken. Honden werden eeuwenlang als lastdier in groten getale voor-, onder- of achter een wagen ingespannen. In 1910 kwamen er met de Trekhondenwet regels en voorschriften voor het gebruik van een hondenkar. Vele beroepsgroepen hebben gebruikgemaakt van de trekkracht van de hond, bijvoorbeeld: de bakker, de groenteboer, de melkboer, de petroleumventer ofwel olieman, imkers, kruideniers, klompenverkopers, kleine boeren, eierenhandelaren, fourniturenverkopers, marskramers, rondtrekkende fotografen, slagers, visboeren, voddenverkopers, verhuizers en diverse ambachtslieden. Overal kwam het gebruik van het paard van de armen voor.
Wassen
Vroeger was het niet ongebruikelijk om de was in de rivier te doen. Veel huizen hadden nog geen stromend water en door in de rivier te wassen, hoefde men niet met water te sjouwen. Echt hygiënisch was dit niet, want de rivier werd vaak ook als toilet gebruikt.
Maandag wasdag
Nadat huizen stromend water kregen, deden huisvrouwen de was thuis. Op zondagavond zetten ze de was in de week en maandag was het wasdag. De hele maandag waren de vrouwen aan het boenen, schrobben en spoelen. Eerst werd de vuile was in een ketel gekookt, vervolgens werden hardnekkige vlekken op het wasbord eruit geboend en tenslotte moest de was nog geslingerd worden. De vuile was werd schoon, maar de huisvrouwen hadden er schoon genoeg van. Niet alleen ging kleding minder lang mee door het intensieve wassen; ook begon de kleding na één wasbeurt vaak al ontzettend te prikken. In veel huishoudens werden namelijk zand, (groene) zeep en soda als wasmiddel gebruikt, iets wat we ons tegenwoordig bijna niet meer kunnen voorstellen.
Introductie wasmiddel
Voor veel huisvrouwen was het een verademing toen rond 1907 het eerste wasmiddel werd geïntroduceerd. Dit nieuwe middel maakte een einde aan het eindeloze wrijven, slingeren en boenen van de was.
Huishouden
Vroeger was het gebruikelijk dat meisjes naar de zogenaamde huishoudschool. Daar leerde ze onder andere koken, voedingsleer, naaien, vouwen en wassen.
De Maatschappij tot Nut van ‘t algemeen vond de huishoudschool van belang, meisjes uit de burgerstand moesten een beroep leren waarmee zij in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Drie redenen waren bepalend voor het ontstaan van dit type onderwijs: de slechte gezondheidstoestand van wat toen de ‘volksklasse’ werd genoemd, het verlangen naar opwaardering van de huisvrouw en de behoefte aan geschoolde arbeid voor vrouwen.
De vrouwen moesten leren om eenvoudig, maar voedzaam en gezond te koken, het huis en de inboedel zorgvuldig schoon te houden, lijfgoed en lichaam regelmatig te wassen en kleding op tijd te verstellen. Op deze manier zouden de mannen uit de kroeg en de kinderen van straat worden gehouden, zodat de arbeidersklasse beschaafder en gedisciplineerder werd (Van Essen, 1990).
In 1891 werd de eerste huishoudschool opgericht. Tijdens de oprichting leefde was men ervan overtuigd dat de samenleving met al zijn verscheidenheid belang had bij goed opgeleide huisvrouwen. Hier zaten twee beweegredenen achter: door nieuwe ontwikkelingen voldeed het overdragen van de huishoudelijke vaardigheden van moeder op dochter niet meer. De moeders hadden eigenlijk dus nog een ‘ouderwetse’ vorm van huishouden. Verder kwalificeerden steeds meer mensen de bezigheden van de huisvrouw als een echt beroep (Van Essen, 1990).
Uien pellen
Het schoonmaken van zilveruitjes, het zogenaamde juin pellen voor de inmakerijen in Ammerzoden, was voor de Tweede Wereldoorlog in vele dorpen van de Bommelerwaard een seizoenarbeid die een welkome verhoging betekende van de inkomsten voor menig arbeidersgezin. De gezinsinkomsten waren minimaal en de steenfabriekarbeiders waren vaak in de wintermaanden werkeloos, omdat er geen stenen gemaakt konden worden. In de grote gezinnen konden de kinderen bij het juin pellen meehelpen.
Sara Catharina molen
De Sara Catharina is een windmolen in Kerkdriel. Het is een ronde stenen stellingmolen die als korenmolen is ingericht. De molen staat aan de Kievitsham en is in 1846 gebouwd.
Vroeger werd met deze molen ook olie geslagen. De oliekelder is nog aanwezig. In de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers een uitkijkpost op de molen. In 1944 hebben de geallieerden de molen bij het oversteken van de Maas met enige voltreffers zwaar beschadigd. In 1947 is deze schade hersteld, wat wel uniek genoemd mag worden. In deze periode zijn namelijk vele molens, die door het oorlogsgeweld beschadigd waren en hun economisch nut verloren hadden, gesloopt. In 1962 en in 1978 is de molen gerestaureerd en was sinds dat laatste jaar regelmatig in werking voor bakkers in Gelderland en Noord Brabant.
De laatste restauratie was het gevolg van behoorlijke schade: in juni 1977 brak de buitenroede. Het afgebroken eind beschadigde het dak van de molenaarswoning. Tot dan was het wiekenkruis uitgerust met het systeem Van Bussel met regelkleppen.Voordat er nieuwe roeden werden gestoken, kreeg de molen een andere bovenas: de voor deze molen wat lichte bovenas werd omgeruild voor een exemplaar uit de korenmolen „Aurora" te Dichteren. De daar aanwezige (tweedehands) as was voor die kleinere molen juist te zwaar.
Na deze herstelbeurt was de molen weer geregeld in bedrijf als productiemolen. Langzamerhand werd echter overgegaan op mechanisch malen en werd de windkracht minder en minder benut. Naast de molen is een mechanische maalderij ingericht, hier worden goederen vermalen die van pas komen bij het telen van champignons (in Kerkdriel en omgeving is veel champignonteelt), hiertoe worden de maalderijmachines in de molen gebruikt hetgeen een bedrijvig geheel oplevert.
Sinds 2003 deed eigenaar Van Korlaar pogingen om de molen te restaureren, maar vanwege moeilijkheden rond de subsidieregeling lukte dit vooralsnog niet. In 2004 draaide de molen voorlopig voor het laatst; gemalen werd er niet meer sinds 1998. Zo stond de molen jarenlang stil, inmiddels ontdaan van de fokken.
Uiteindelijk lukten de restauratiepogingen wel: in april 2011 werden beide roeden gestreken als begin van fors herstel. Zo bleek de kap vrijwel geheel vernieuwd te moeten worden. Op 25 juni 2012 werd de nieuwe kap geplaatst en direct daarna de roeden gestoken. Het systeem Van Bussel met remkleppen keerde terug. Niet lang daarna was de Sara Catharina weer maalvaardig. Inmiddels wordt er ook weer geregeld gemalen.
Bron: De Nederlandse Molendatabase
Hondenkar 1930
Voor de jaren veertig van deze eeuw was dit een vertrouwd beeld op het platteland: de hondekar. Wij zien hier Janus van Rangelrooij, die in de Noord-Beemden woonde, met zijn hondekar op weg naar Tinus de Jong in de Dalem om petroleum te halen.
De bussen staan voor hem in de wagen. Zijn hond weet blijkbaar zelf de weg wel, want het touw dat als leidsel moet dienen, hangt rechts aan de kar. Rechts hangt ook het traditionele pannetje om de hond onderweg te kunnen laten drinken.
De foto werd in 1930 genomen in de Graaf Ansfriedstraat, toen nog Kromsteeg geheten, even voor de afslag naar de Benadictastraat. Dit straatgedeelte was toen nog niet bebouwd en werd omgeven door diepe sloten. De sloot aan de rechterzijde vormde de afwatering van de Delkant en omgeving. De dam gaf toegang tot de boerderij van Thijs Sars, “Het Kruis” genaamd.
Sara Catharina 1965
Deze stenen stellingmolen in de Kievitsham heette oorspronkelijk „In stormen sterk” en werd in 1846 voor Hendrik Kolverschoten gebouwd. Naar het verhaal wil met steun van de Drielse bakkers. In 1859 werd de molen verkocht en kwam in het bezit van de toenmalige gemeentesecretaris van Driel, Jan de Gier. Deze zette zijn zoon op de molen. Secretaris De Gier verkocht de molen in 1891 aan Peter van de Braak, die reeds molenaar was op de molen aan de Maasbandijk. Uit zijn tijd stamt zeker het molenrijmpje:
Komt het windje uit de Maas Is de molen aan de dijk de baas.
Maar komt het windje uit de West
Dan is het in de Kíevitsham het best.
In 1908 kwamen de beide molens andermaal onder de hamer en ze werden gekocht door de firma Meulenmans, een graanhandel te Venlo. Nog hetzelfde jaar verkocht zij de molen aan de Kievitsham door aan Evert van Korlaar, de vader van de tegenwoordige eigenaar.
Juin pellen 1928
Het schoonmaken van zilveruitjes, het zogenaamde juin pellen voor de inmakerijen in Ammerzoden, was voor de Tweede Wereldoorlog in vele dorpen van de Bommelerwaard een seizoenarbeid die een welkome verhoging betekende van de inkomsten voor menig arbeidersgezin.
De gezinsinkomsten waren minimaal en de steenfabriekarbeiders waren vaak in de wintermaanden werkeloos, omdat er geen stenen gemaakt konden worden. In de grote gezinnen konden de kinderen bij het juin pellen meehelpen.
Deze foto werd omstreeks 1928 op het Hintham genomen. Achter de tafel voor het inmiddels afgebroken huis van Hannes Rietveld zitten, van links naar rechts: Gerrit van Zanten, Barend de Jong, Hendrik Rietveld en Gerritje van Zanten—Schimmel. Staande, voor het huis dat nu bewoond wordt door S. Clement, Mieke Kooijman-Hartman met de kinderen.
In de zomerdag werden de gevels van deze dijkhuisjes met cementkalk gevoegd, hetgeen een leuk en helder effect gaf, zoals op de foto duidelijk is te zien.
Huishoudschool 1966
Hier zien we twee jongedames op de katholieke huishoudschool in 1966. In deze periode werd het huishoudelijk onderwijs één van de pijlers van het naoorlogse onderwijsbeleid. De voorbereiding op de gezinstaak, gecombineerd met een beroeps-opleiding, werd vervangen door algemene vorming. Meisjes kregen nu naast het leren koken, wassen, naaien, etc. ook les in de algemene vorming zoals maatschappijleer. Voor het vak koken kregen ze een recept, dat ze niet alleen ‘lekker’ moest bereiden, maar ook hygiënisch
Kerkdriel in Beeld is mede mogelijk gemaak door
Class aptent taciti sociosqu ad litora torquent per conubia nostra. Quisque a vehicula magna.
Met dank aan:
Trudy de Leeuw, Theo de Leeuw, Verhoeckx Paddenstoelen, Jeroen Verhoeckx Groente en Fruit, Banketbakkerij van Leeuwen, Boerderij van Kuijk, Theo van Wanrooi, Robert van Gent, Esther van Zonsbeek, Max van Zonsbeek, Olaf van Hoften, Rob Harmsen, Gert-Jan de Rouw, Gilbert van Herwaarden, Rien Bok, Loren Nine, Ton van Hooft, Jan-Hein de Vreede, Hilda van Gent
Figuranten:
Isa van Beurden, Abel van Beurden, Ton van Hooft, Rob Harmsen, Rembrandt Harmsen, Theo de Leeuw, Cees Schungel, Anne van Campenhout, Alex van Campenhout, Annette Holtappels, Carlijn van Erp, Sascha van der Kammen, Martin van den Broek, Gisela Verweij, Nollie de Leeuw, Gilbert van Herwaarden, Bert van Hooft, Bart de Leeuw, Esther van Zonsbeek, Max van Zonsbeek, Trudy de Leeuw, Marjan van Vonderen, Denise van Vonderen, Bert de Leeuw, Geerke Walters- van Kuijk, Dieke Walters, Tom Walters, Henny van Kooten, Erik van Hoften, Jan Hein de Vreede, Peter de Vries, Anita Sørensen, Geeske Wildeman en niet te vergeten hond Woezel!